Onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat probiotica antibioticageassocieerde diarree (AAD) kunnen voorkomen. Maar niet alle probiotica zijn even effectief. Inzicht in de onderliggende werkingsmechanismen van probiotica bij de preventie van AAD kan helpen bepalen welke probiotica het beste ingezet kunnen worden.
Antibioticageassocieerde diarree (AAD) is een veel voorkomend en onbedoeld nadelig effect van antibioticabehandelingen. Antibioticagebruik kan zorgen voor een verstoring van de darmmicrobiota, verminderde concentraties intestinale korteketenvetzuren (KKVZ), ophoping van koolhydraten in de darmen en van galzuren in het colon en veranderde wateropname. Dit kan uiteindelijk resulteren in diarree. Bovendien veroorzaken antibiotica niet alleen een verstoring van de darmmicrobiota, maar ook van zijn functionele kenmerken. Deze veranderingen houden na het beëindigen van het antibioticagebruik nog lang aan en worden in verband gebracht met de ontwikkeling van obesitas, astma en inflammatoire darmaandoeningen (IBD). Een verstoring van de darmmicrobiota kan bovendien ruimte geven aan pathogenen in de darmen, zoals de Clostridium difficile-bacterie. Overgroei door C. difficile is de oorzaak van ongeveer 20% van de gevallen van AAD.
Probiotica blijken AAD te voorkomen in tal van klinische onderzoeken. Een recente Cochrane-review (Red: zeer gedegen systematische review, veelal beschouwd als de ultieme vorm van wetenschappelijke evidence ) naar de effectiviteit van probiotica ter preventie van AAD bij kinderen includeerde 33 studies met in totaal 6352 kinderen. Volgens deze review verlaagde probiotica het risico op AAD van 19% naar 8%, waarbij 9 patiënten behandeld moesten worden om 1 geval van AAD te voorkomen (NNT=9). (1)
Amerikaanse onderzoekers hebben onlangs in de wetenschappelijke literatuur gezocht naar antwoorden op de vraag op welke manier probiotica het risico op AAD verminderen.(2) Zij concluderen dat probiotica direct kunnen zorgen voor remming van pathogenengroei, zoals C. difficile, en dat ze de darmmicrobiota kunnen veranderen door het maken van KKVZ. Ook kunnen probiotica andere metabolieten produceren zoals bacteriocines (Red: bacteriedodende stoffen) en zorgen ze voor verlaging van de zuurgraad en het zuurstofniveau in de darm, wat ook weer van invloed is op de samenstelling van de microbiota. Verder kunnen probiotica zorgen voor veranderingen in het galzuurmetabolisme (verbeterde resorptie), toename van de absorptie van opgeloste nutriënten en water en een verbetering van de darmbarrière. Tot slot kunnen ze het immuunsysteem positief beïnvloeden. Kortom, probiotica lijken hiermee de negatieve invloed van antibiotica op de samenstelling en de functionaliteit van de microbiota te kunnen herstellen.
Helaas hebben slechts een paar studies gekeken naar de onderliggende werkingsmechanismen van probiotica ter preventie van AAD. Het is daardoor nog niet exact bekend welke mechanismen het belangrijkste zijn voor bescherming tegen AAD. Net zoals het ontstaan van AAD multifactorieel is, is het waarschijnlijk dat er niet slechts 1 probiotisch mechanisme is dat beschermt tegen AAD. Het uiteindelijke effect zal afhangen van de gebruikte probiotische bacteriestammen en de (fysiologie van) de gebruiker. Opheldering van de werkingsmechanismen van probiotica is van groot belang, want op basis daarvan kunnen aanbevelingen ontwikkeld worden voor de meest effectieve soort probiotica. Dit zal bijdragen aan een succesvolle implementatie van probiotica in klinische praktijk.
Mekonnen, S. A., Merenstein, D., Fraser, C. M., & Marco, M. L. (2020). Molecular mechanisms of probiotic prevention of antibiotic-associated diarrhea. Current Opinion in Biotechnology, 61, 226-234.
Lees hier het onderzoek